WERPMODELLEN VOOR |
ESTA'S, SCOUTS EN EXPLORERS |
Arjan de Jong |
1992 |
Titel: Werpmodellen voor Esta's, Scouts en Explorers | |||
Schrijver: Arjan de Jong |
Datum 1e uitgifte: 2711'92 |
Versie: 1 Datum: 2711'92 |
Titel nr: 001 |
Samenvatting: Aan de hand van een drietal modellen wordt duidelijk gemaakt wat de mogelijkheden zijn van het bouwen en vliegen met werpmodellen. Aandacht wordt besteed aan de begeleiding van model-activiteiten, modelbouwtechnieken en -materialen. Van ieder model worden bouwaanwijzingen en praktische aanwijzingen voor het invliegen gegeven. Ter afsluiting worden een aantal spel-tips gegeven waarbij werpmodellen de hoofdrol spelen. |
|||
Trainingsteam Luchtscouting, ILSY Plantsoen 9 2497 GA Den Haag |
Het bouwen en vliegen met chucks is een opstapmogelijkheid om ervaring op te doen met modelvliegen, maar kan daarnaast ook worden gezien als een eenmalige activiteit. De bouwactiviteiten leveren plezier wanneer ze goed worden begeleid en leren bouwers om zorgvuldig om te gaan met model en materiaal. Vliegactiviteiten kunnen worden gebruikt om de vliegprincipes aan te tonen, maar kunnen na enige vliegervaring worden uitgebreid tot vliegwedstrijden. Vlieg- . wedstrijden binnen en buiten de groep worden door de groepsleden altijd positief ervaren. Vliegwedstrijden zijn uitdagend en uit te breiden tot een gezellige happening waarbij iedereen op zijn of haar eigen niveau aan kan deelnemen. |
Het lakken van chucks kan alleen gebeuren met spanlak (eveneens verkrijgbaar bij de modelbouwwinkel). Spanlak is dun, en dus licht. Het beschermt het model tegen vocht van bijvoorbeeld nat gras. Over het algemeen is het niet nodig een chuck af te lakken. Een kaal model vliegt doorgaans even goed. |
2.4.1 De LilliputterSnij de vleugel op maat, en rondt de randen rondom af. |
|
Snij de romp en het kielvlak uit en knip twee hoogteroeren uit. | |
Lijm de vleugel op de romp. Lijm vervolgens ook het kielvlak en de twee hoogteroeren vast. | |
Breng met een klein spijkertje het model in evenwicht rond het zwaartepunt. Zet het spijkertje vast met een plakbandje. | |
2.4.2 PandoraSnij de vleugel op maat. |
|
Schuur de vleugel met grof schuurpapier in het juiste profiel. | |
Snij de vleugel in drie delen. | |
Schuur de breukvlakken onder de juiste hoeken af, zoals is aangegeven. |
|
Lijm de twee buitenvleugels weer tegen de middenvleugel, waarbij gelet wordt op de juiste V-stelling. | |
Zaag of schaaf de vuren romp in model. Let op ! Bovenzijde romp is recht. |
|
Snij het stabilo, het kielvlak en de vingersteun uit, en rondt de randen netjes af. |
|
Lijm de vleugel op de romp. Lijm het stabilo op de romp, evenwijdig aan de vleugel. Lijm het kielvlak haaks op het stabilo en monteer de vingersteun. | |
Klem het trimlood rond de voorzijde van de romp, zodat deze nog net kan verschuiven. | |
Balanceer het model uit rond het zwaartepunt, waarna het trimlood vastgeklemd wordt op de romp. |
2.4.3 De Well-BeeSnij de vleugel uit. |
|
Zaag de voorlijst op maat. |
|
Lijm de voorlijst tegen de vleugel aan. |
|
Zaag en schaaf de vuren romp in model. Let op! De onderzijde van de romp is vlak. |
|
Plak een strook plakband op 25 millimeter vanaf de voorzijde van de vleugel op de vleugel. | |
Schuur met behulp van grof schuurpapier de achterzijde van het profiel in de juiste vorm. |
Schuur vervolgens de voorzijde van de vleugel in het vereiste profiel. |
|
Snij de vleugel in vier delen, zoals aangegeven. |
|
Schuur de zes breukvlakken van de vleugel onder de juiste hoek af. |
|
Lijm de vleugeldelen weer tegen elkaar. |
|
Snij het stabilo, het kielvlak en de vingersteun in vorm en rondt de randen af. |
|
Lijm de vleugel op de romp. Lijm het kielvlak en het stabilo tegen de romp. Monteer de vingersteun. Balanceer het model uit. |
SYMPTOOM | OPLOSSING |
---|---|
Model pompt (overtrekt). | Controleer zwaartepunt; buig achterkant stabilo omlaag of verbuig romp. |
Model duikt. | Controleer zwaartepunt; buig achterkant stabilo omhoog of verbuig romp. |
Model vliegt in een te flauwe bocht linksom, rechtuit of zelfs in een bocht rechtso. | Controleer evenwicht linker en rechter vleugel; breng zonodig tiplood aan op de linker vleugel. Controleer c.q. vergroot stabilo-tilt. |
SYMPTOOM | OPLOSSING |
---|---|
Model steekt de neus steil in de lucht en begint, zonder vloeiende overgang naar zweefvlucht, sterk te pompen. | Met iets meer overhelling linksom en/of iets minder steil gooien. Indien de werphoek wel goed is, dan iets minder hard gooien. |
Model duikt linksom naar de grond. | Wat minder links overhellen en/of iets steiler gooien. |
Model stijgt goed, maar begint in de zweefvlucht te overtrekken. | Buig de achterkant van het stabilo of de romp iets omlaag (N.B. het model mag in deze fase gerust een beetje overtekken!). |
Model stijgt goed, maar begint in zweefvlucht scheef in de bocht te liggen (met de linker vleugel lager dan de rechter vleugel) of spiraalt zelfs (daalt steeds sneller). | Geef extra instelhoek (wash-in) op linkervleugel resp. minder instelhoek (wash-out) op de rechtervleugel . Kijk of de linkervleugel niet te zwaar is. Zo nodig de achterkant van het stabilo of de romp iets omhoog buigen. |
Model neigt tot rollen. | Controleer vleugel op verdraaiingen en corrigeer deze zonodig (stomen). Kleine correcties zijn mogelijk d.m.v. het aanpassen van de stabilo-tilt. |
SYMPTOOM | OPLOSSING |
---|---|
Model neigt tot "loopen". | Verminder instelhoekverschil (buig romp omlaag) en controleer zwaartepunt. Zweeft het model wel goed, verschuif dan het zwaartepunt iets naar achteren en stel opnieuw de zweefbocht af. |
Model overtrekt aan het einde van de stijgvlucht en heeft geen vloeiende overgang naar de zweefvlucht. | Maak stijgbocht nauwer door kielvlak meer "rechts" of minder "links" te geven. Gooi met meer overhelling naar rechts, en eventueel iets steiler. Gooi rechts van de wind (ca. 30 graden). |
Model maakt een stijgvlucht linksom en bereikt weinig hoogte. | Geef kielvlak minder "links". Gooi met meer overhelling naar rechts. Gooi rechts van de wind (ca. 30 graden). |
Model maakt een bocht naar rechts en bereikt veel te weinig hoogte of duikt zelfs. | Geef kielvlak meer "links". Gooi met minder overhelling naar rechts. Controleer werphoek t.o.v. de wind. |
1. | Leg het ontstaan uit van lift bij stroming over een vleugel. Toon dit effect aan door over een gekromd papiertje te blazen, dat hierdoor zal draaien om de rotatie-as. | |
2. | Laat de jeugdleden een vlakke plank in profiel schuren. Probeer vervolgens de in profiel geschuurde plank te laten vliegen. Dit zal niet lukken. Het vleugeltje zal om de dwarsas roteren (net als het gekromde papiertje). |